Huibert C. J. van Ginhoven (R.I.P.)

 

 

Hij gaf zijn leven voor onze vrijheid

 

 

 

Persoonsprofiel opgesteld i.s.m. de Huibert C.J. van Ginhoven Stichting (i.o.) en de Stichting Oud-Castricum

 

De persoon

 

Huibert van Ginhoven werd geboren op 26 december 1896 op het eiland Marken, waar zijn vader hoofd was van de christelijke lagere school. Daarna vervulde vader Van Ginhoven deze functie ook in Oude Wetering en Barendrecht.

 

In Barendrecht volgde Huib voortgezet onderwijs en vervolgens bezocht hij de kweekschool om net als zijn vader onderwijzer te worden. Korte tijd stond hij voor de klas, waarna hij van 1915 tot 1918 zijn dienstplicht vervulde. Daarna ging hij opnieuw lesgeven. Blijkbaar was dat toch niet wat hij zocht, want in Amsterdam ging hij op een boekhoudkantoor werken. Weer later vestigde hij zich als zelfstandig boekhouder en in 1932 ging hij aan het werk bij de dienst sociale zaken van de gemeente Amsterdam.

In 1922 trouwde hij met Carolina Cornelia Feij. In 1936 verhuisden ze van Amsterdam naar Castricum. Eerst woonde het gezin aan de Ruiterweg en in november 1938 betrokken ze een groter huis op het adres Torenstraat 69. Het echtpaar had toen zes kinderen, vijf zoons en een dochter. Het oudste kind was geboren in 1922 en de jongste in januari 1938 in Castricum.

 

Door zijn kerkelijke activiteiten en zijn politieke contacten raakte Van Ginhoven snel ingeburgerd. Afkomstig uit Amsterdam ervoer hij in Castricum toch wat conservatieve opvattingen en hij stak zijn mening dan niet onder stoelen of banken. Met kennissen Adrianus Eikelenboom, lid van de Kerkenraad van de Gereformeerde kerk en met Co Baart, die een wasserij had aan de Ruiterweg, ging hij graag in discussie over allerlei onderwerpen. Hij liet zich duidelijk gelden.

 

 

                       

 

Links op de foto Huibert van Ginhoven met zijn vader en moeder, broers en zusters. Vader J.A.J. van Ginhoven was achtereenvolgens hoofd van de christelijke lagere school in Marken, Oude Wetering en Barendrecht. De foto is genomen ter gelegenheid van zijn 25-jarig huwelijksfeest en zijn 25-jarig jubileum als schoolhoofd.

 

 

 

Ook Huibert van Ginhoven wilde zijn aandeel leveren in de strijd tegen de vijand. Hij was er zich van bewust dat dat grote risico’s meebracht. Ondanks het feit dat hij een gezin had met zes kinderen, zag hij het als zijn plicht alles te doen wat in zijn vermogen lag. Zoals in het vonnis van het ‘Feldgericht’, de Krijgsraad, staat, heeft hij zich planmatig en intensief tegen Duitsland verzet. Hij deed alles wat in zijn vermogen lag om jonge mannen die naar Engeland wilden uitwijken te helpen en hij verzamelde zoveel mogelijk informatie over alles wat met het Duitse leger verband hield.

 

Zijn inzet kwam waarschijnlijk voor een groot deel voort uit zijn geloof. Hij was van huis uit lid van de Gereformeerde Kerk.  De kerk verwierp de totalitaire staat en de beginselen van de NSB werden onverenigbaar verklaard met de geloofsbelijdenis.

Het Castricumse kerkgebouw stond aan de Beverwijkerstraatweg. In het voormalige kerkgebouw is nu (in 2005) een Body Slen-centrum gevestigd. Van Ginhoven bespeelde er van 1936 tot 1941 tijdens de kerkdiensten het bescheiden Liebig orgel. Hij was sinds 1931 lid van de Anti-Revolutionaire partij en bestuurslid van de plaatselijke kiesvereniging.

 

 

 

Huibert van Ginhoven omstreeks 35 jaar

 

 

Engelandvaart

 

Alles in hem verzette zich tegen het Duitse regiem. De maatregelen tegen de Joodse medeburgers wakkerden zijn weerzin nog meer aan. Al in het eerste oorlogsjaar zette Van Ginhoven zich in voor het vinden van onderduikadressen. Hij zou zelf ook mensen van Joodse afkomst in huis hebben gehad. Als vanzelfsprekend ontwikkelden zich zijn verzetsactiviteiten, waarbij hij vaak de hulp in riep van mensen uit zijn eigen kring van gereformeerden of leden van de Anti-Revolutionaire partij. Hij verzamelde zoveel mogelijk informatie die van belang zou kunnen zijn voor de Nederlandse regering in Engeland. Ook riep hij daarbij de hulp in van anderen die bijvoorbeeld door hun werk van bepaalde bewegingen op de hoogte waren.

 

Een van de mensen die zich in 1940 bij zijn groep aansloot, was Simon Belgraver die aan de Stetweg in Bakkum woonde. Belgraver kwam in contact met G.J. Krösschell, woonachtig aan de Torenstraat, die weer in contact stond met de uitvoerder van de werkzaamheden voor de ombouw van het vliegveld Bergen. Op die manier kon Belgraver een tekening maken, die hij, volgens zijn eigen verklaring aan een contactpersoon van Van Ginhoven, bij een van de uitgangen van het Centraal Station in Amsterdam overhandigde. Die zou dan weer voor het verdere transport zorgen. Ook maakte Belgraver voor Van Ginhoven een schets van de werf in Haarlem waar Duitse onderzeeboten werden gerepareerd.

                                                          

In het vonnis van de Krijgsraad van 4 oktober 1941 zijn veel details opgenomen van de bewezen geachte illegale activiteiten van Huibert van Ginhoven. Hij stond kennelijk al in wijdere kring bekend als een tegenstander van de nieuwe machthebbers, want via een tussenpersoon werd in december 1940 de toen 22-jarige chemicus Lambertus Ligtvoet uit Amstelveen in zijn huis ondergebracht. Deze Lambertus, een vaandrig uit het Nederlandse leger, wilde hoe dan ook proberen in Engeland te komen om zich daar bij de krijgsmacht te voegen. Van Ginhoven wilde er alles aan doen om de overtocht mogelijk te maken, waarbij dan ook zijn verzamelde materiaal naar Engeland kon worden overgebracht. Ligtvoet verbleef bij hem van midden december 1940 tot begin maart 1941.

 

Van Ginhoven steunde nog twee andere mannen die naar Engeland wilden: elektrotechnicus Andreas Kop-Jansen uit Haarlem, die Van Ginhoven nog uit zijn jeugd kende en de vrachtwagenchauffeur Christian van ’t Schip. Door bemiddeling en op zijn kosten zorgde hij steeds voor onderdak en levensonderhoud. Van Ginhoven riep met succes ook verschillende andere mensen op om de goede zaak met geld te steunen.

 

Begin februari 1941 hoorde Van Ginhoven van plannen om een vliegtuig naar Engeland te laten vertrekken. Er was vertraging omdat er niet genoeg benzine was. Ligtvoet zag als chemicus wel kans om gewone benzine te verbeteren tot vliegtuigbenzine. Van Ginhoven vroeg Simon Belgraver, die op het laboratorium van de Bataafse Petroleum Maatschappij (later Shell) werkte, om hulp. Die wist het benodigde materiaal uit het laboratorium te smokkelen en leverde het bij Van Ginhoven af. Nu het probleem van de brandstof was opgelost, konden de voorbereidingen worden vervolgd. De vlucht werd op het laatste moment vertraagd door de weersomstandigheden en tot overmaat van ramp verscheen in de hangar een onbekend gebleven man, die waarschuwde dat de Duitsers achter de plannen waren gekomen. Besloten werd de onderneming voorlopig af te blazen. Het door Van Ginhoven verstrekte pakket informatie dat meegenomen zou worden, werd weer bij hem teruggebracht.

 

 

Verraad, de V-Männer

 

Ligtvoet zag nu bij Van Ginhoven geen mogelijkheid meer om met diens hulp in Engeland te komen en nam in Amsterdam andere hulp in de arm. Tijdens deze escapade verscheen er een jonge man ten tonele, die zich voorstelde als Stellbrink. Die maakte Ligtvoet wijs dat er elke twee weken een vliegtuig tussen Engeland en Holland vloog. Maar hij moest wel spionagemateriaal meenemen en overdragen aan de officiële instanties in Engeland. Het betrof een gedetailleerde plattegrond van de Fokkerfabriek in Amsterdam. Tot 27 maart verbleef Ligtvoet in de woning van Stellbrink in Leiden en op die dag werd hij door een auto afgehaald voor zijn zogenaamde tocht naar Engeland. Het bleek een valstrik. In Wassenaar werd hij aangehouden en gearresteerd.

 

In deel 5 van het boek ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ onthult dr. L. de Jong dat Stellbrink lid was van de Abwehr, een dienst die zich bezig hield met contraspionage. Vier NSB’ers, waaronder Stellbrink, bekend onder de naam V-Männer, vormden het groepje Nederlandse verraders, dat de opdracht had steeds dieper in te dringen in de illegale groepen waarmee zij in contact kwamen.

 

Ligtvoet werd in de gevangenis van Scheveningen onder druk gezet om alle details van de plannen voor de Engelandvaart te onthullen. Van Ginhoven zette zich, onwetend van dit alles, nog steeds in voor de overtocht van Kop-Jansen en Van ’t Schip. Op 8 mei 1941 ontmoette Van Ginhoven de twee in café Central in Amsterdam. Vandaar vertrokken ze in een vrachtwagen naar Den Haag. In de buurt van Haarlem werden ook zij gearresteerd. Op de 8e mei zijn alle anderen die hulp hadden verleend of onderdak hadden geboden, ook opgepakt. In totaal 18 mannen werden in afwachting van hun vonnis overgebracht naar het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen en aldaar gevangengezet. Van Ginhoven heeft aldaar in totaal bijna 5 maanden, van 8 mei 1941 tot 29 september 1941, opgesloten gezeten.

 

 

 

Cel in het Oranjehotel

 

Bij huiszoekingen werd bij de buurvrouw Van Ginhoven een pakketje gevonden met de tekening die Belgraver had gemaakt van de veranderingen op het vliegveld Bergen en berichten bestemd voor Engeland. Dat pakketje was in de pedaalkast van de piano verstopt. Een zoon van Van Ginhoven had haar gevraagd er goed op te passen.

 

In het gerechtelijk vonnis worden voorbeelden gegeven van de inhoud van de berichten zoals:

  • Marinetroepen uit Noord-Holland op zondagmiddag om 05.00 uur vertrokken volgens informatie van een luitenant op weg naar Spanje.
  • In een confectiefabriek in Noord-Brabant worden Turkse uniformen gemaakt.
  • Van de U88 staan 16 stukken in de duinen bij Bergen.
  • Langs de weg tussen Chaussee en Bio zijn betonnen startbanen gebouwd.
  • De oude werf van Conrad aan de Paul Krugerkade wordt vermoedelijk een basis voor torpedoboten.
  • Het Russenduin wordt een meteorologische post voor het leger.

 

De aanklager had het niet moeilijk om het bewijs te leveren dat Van Ginhoven geheime informatie verzamelde.

 

 

Van Ginhoven in de luchtruimte van het huis van bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam.

De foto is gemaakt door een gevangenisbewaarder

 

Doodvonnis

 

Op 29 september werden alle 18 mannen van de groep Van Ginhoven van het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Het proces vond plaats op 2, 3 en 4 oktober 1941. Het ontkennen van de feiten was vanwege alle bewijsmateriaal zinloos.

 

Van Ginhoven en Ligtvoet kregen de doodstraf wegens begunstiging van de vijand in combinatie met verraad van staatsgeheimen. Uit het vonnis: “Derartige verantwortungslose Personen müssen nach der Überzeugung des Gerichtes erbarmungslos ausgerottet werden.” De andere aangeklaagden werden veroordeeld van levenslange tuchthuisstraf tot tenminste drie jaren.

 

Simon Belgraver, die componenten voor de verrijking van de benzine had geleverd en ook hulp had verleend bij het onder dak brengen van Ligtvoet en Van ’t Schip, kreeg vier jaar tuchthuisstraf die hij in Duitsland onder verschrikkelijke omstandigheden doorbracht. In 1951 emigreerde Belgraver naar Australië, waar hij opnieuw werk vond op een laboratorium. Hij heeft zijn hele verdere leven geleden onder zijn oorlogservaringen.

 

Krösschell werd vrijgesproken omdat zijn spionageactiviteiten verborgen bleven en hij volhield helemaal niets van de intenties van Van Ginhoven af te weten.

 

De uitvoering van de doodvonnissen van Van Ginhoven en Ligtvoet zou op 17 november 1941 plaatsvinden, maar deze werd uitgesteld omdat Ligtvoet een revisieproces zou krijgen. Bij dat proces moest Van Ginhoven als getuige optreden. Ligtvoet werd op de dag van het revisieproces, 11 februari 1942, opnieuw ter dood veroordeeld, maar op 16 maart kreeg hij gratie en werd zijn straf veranderd in levenslange gevangenisstraf, waarvoor ook hij naar Duitsland werd overgebracht.

 

Op 17 maart 1942 werd Van Ginhoven om twee minuten over vier ter dood gebracht op de schietbaan van Laren. Aan zijn vrouw en aan ieder kind persoonlijk heeft hij een afscheidsbrief geschreven.

 

Kees van Ginhoven (zoon): “Ik zat op de school met de Bijbel en werd door mijn zusje opgehaald en naar Amsterdam gebracht, waar wij op de Lekstraat op 1-hoog in aanwezigheid van familie, mijn moeder, broertje en zusje het tijdstip van vaders executie meemaakten.”

 

Johan van Ginhoven (zoon): “Mijn vader heeft er zeer onder geleden dat hij vijf maanden als ter dood veroordeelde in de gevangenis zat zonder dat er verandering in de toestand kwam, maar aan de andere kant was hij er God dankbaar voor dat hij een zo lange tijd kreeg om zich voor te bereiden, in tegenstelling tot vele anderen.”

 

 

Persoonlijke herinneringen

 

Kees van Ginhoven (zoon) :

 

“Geëxecuteerden werden gecremeerd, de urn werd door een militair (die kreeg daarvoor een paar dagen extra verlof) naar Duitsland gebracht. In mijn vaders geval naar een begraafplaats ten oosten van Berlijn (de zogenaamde Franse begraafplaats). Na de oorlog werden de urnen opgespoord door de Oorlogsgravenstichting en overgebracht naar Erebegraafplaatsen. Het graf van mijn vader is op het Kriegsfriedhof in Osnabrück.

 

 

 

 

Kees van Ginhoven en zijn moeder Cornelia Feij (1902-1990) bij het graf van Huibert in Osnabrück.

 

Een paar weken na onze vaders dood moesten wij wegens de grootscheepse evacuatie onze woning aan de Torenstraat verlaten. Met een vrachtwagentje werd ons huisraad naar Friesland gereden; mijn zusje en ik zaten in de cabine naast de chauffeur. Mijn oudste broer (ook 6 maanden in de gevangenis opgesloten geweest) dook onder in Surhuisterveen; de op een na oudste dook onder op een boerderij in Ellecom de derde broer trok in bij een oom (tevens voogd) in de De Steeg (Gelderland).

Moeder, dochter en de jongste werden opgenomen door een boer Reinder de Vries in Opeinde (Smallingerland) en ik kwam op een kleine boerderij ook in Opeinde. Op de zolder van de school werden onze bezittingen opgeslagen. Die zolder is in 1944 in brand geraakt en daarbij verloren wij alle privé-spullen. Medio mei 1944 vond mijn moeder het te gevaarlijk worden op de boerderij en vertrok met de kinderen naar een ander adres. Zij kreeg op een verschrikkelijke manier gelijk; de boerderij van De Vries was het onderkomen van de leden van de knokploeg Smallingerland en het opvangcentrum voor neergeschoten geallieerde vliegers. Die familie De Vries bestond louter uit helden. Op 21 november 1944 vond er een overval plaats door Duitse militairen. Er volgde een schietpartij, waarbij ook twee zoons Jan en Marten de Vries het leven lieten. De boerderij ging in vlammen op. Er is veel gebeurd in Friesland.

 

In 1947 keerden moeder en de drie jongsten terug naar Castricum, om kort daarna te verhuizen naar Amsterdam in verband met de studie van de kinderen. Moeder kon het heen en weer gereis niet betalen.

 

 Na de oorlog zijn alle kinderen geëmigreerd naar Canada. Ik ben teruggekeerd; emigratie had alles te maken met de treurige naoorlogse situatie in Nederland en veronachtzaming (door de gemeenschap, ook de kerk) van het leed dat ons gezin is overkomen.

 

Ligtvoet was in mei 1940 bij ons gezin ingekwartierd, evenals Jan, de later omgekomen oudste zoon van Pake de Vries. Ligtvoet is na de oorlog (tijdens de oorlog in de gevangenis in Duitsland) teruggekeerd naar Amsterdam, werd arts en heeft nog enkele jaren bij ons ingewoond in Amsterdam. Hij leed zeer onder zijn schuldgevoel (hij had het gevoel ten onrechte overleefd te hebben). Een aantal Van Ginhoven’s heeft de Yad Vashem-onderscheiding gekregen. Een aangetrouwde oom (Wijntje uit Vlaardingen die deze onderscheiding ook kreeg) heeft mijn oom Jacob van Ginhoven (de dominee, broer van mijn vader) gewapenderhand uit de gevangenis bevrijd (zou anders ook geëxecuteerd zijn).

 

Mijn hele familie heeft in het verzet gezeten en Joden ondergebracht en gered.

De meesten van ons gezin en ikzelf ook hebben de nare ervaringen een eigen intieme plaats gegeven. Er werd niet over gepraat, het gezin was uit elkaar gespat. Emotioneel (het was allemaal te erg) is het contact tussen broers en zus nooit meer hersteld. Ook mijn moeder is overgegaan tot de orde van de dag; zij heeft tot op hoge leeftijd voor haar dagelijks brood moeten knokken en heeft het beste (resterende) deel van haar leven aan de opvoeding van haar thuiswonende kinderen gewijd (zij verdient de Militaire Willemsorde); zij heeft argwaan, jaloezie, kerkelijke bemoeizucht en gebrek aan steun van de Stichting 40-45 (ook uit trots) weerstaan.”

 

In 1946 werd bij de gemeentelijke sociale dienst in Amsterdam een gebrandschilderd gedenkraam geplaatst ter nagedachtenis aan Joodse ambtenaren en verzetsmensen van deze dienst, die in de oorlog omkwamen. Oud-collega’s brachten het geld daarvoor bij elkaar. Op dat raam staat ook de naam van Huibert van Ginhoven en de datum van zijn executie.

 

In Castricum zijn er straatnamen die aan hem en zijn lotgenoten, Jan Hoberg en Leo Toepoel, herinneren. Bij de Hervormde Kerk vinden we 36 oorlogsgraven van bemanningsleden van geallieerde vliegtuigen. In het park Noordend staat het herdenkingsmonument voor de gevallenen, vlak bij de plaatsen waar bij wijze van represaille 20 mannen werden doodgeschoten.

Zij allen mogen niet worden vergeten, zij gaven hun leven voor onze vrijheid.

 

 

 

 

Bron: Oud-Castricum, Jaarboek 28, blz. 67 e.v.

 

 

 

 

 

 

 

Huibert C. J. Van Ginhoven (R.I.P.)

 


He gave his life for our freedom.

 

 

 

Personal profile prepared in collaboration with the Huibert C.J. van Ginhoven Foundation (i.o.) and the Stichting Oud-Castricum

The person

 

Huibert van Ginhoven was born on 26 December 1896 on the island of Marken, where his father was Head of the Christian Primary School. Later, his father also fulfilled this function in Oude Wetering and Barendrecht.

 

Huibert attended secondary school in Barendrecht and then attended the teacher training school to become a teacher himself, just like his father. He stood in front of the class for a short time, after which he completed his military service from 1915 to 1918. Then he went back to teaching. Apparently, that was not what he was looking for, because in Amsterdam he went to work in an accounting firm. Later he established himself as an independent accountant and in 1932 he started working at the Social Affairs Department of the municipality of Amsterdam.
In 1922 he married Carolina Cornelia Feij. In 1936 they moved from Amsterdam to Castricum. At first the family lived on the Ruiterweg and in November 1938 they moved into a larger house at Torenstraat 69. The couple then had six children, five sons and a daughter. The oldest child was born in 1922 and the youngest in January 1938 in Castricum.

 

Through his church activities and his political contacts, Van Ginhoven quickly became established. Coming from Amsterdam, he experienced some conservative views in Castricum and he did not hide his opinion. With acquaintances Adrianus Eikelenboom, member of the Church Council of the Reformed Church and with Co Baart, who had a laundry on the Ruiterweg, he liked to discuss all kinds of topics. He was clearly asserting himself.

 

 

 

 

On the left in the photo Huibert van Ginhoven with his father and mother, brothers and sisters. Father J.A.J. van Ginhoven was successively head of the Christian primary school in Marken, Oude Wetering and Barendrecht. The photo was taken on the occasion of his 25th wedding anniversary and his 25th anniversary as headmaster.

 

 

When the war with Germany broke out in 1940, Huibert van Ginhoven also wanted to play his part in the fight against the enemy. He was aware that this entailed great risks. Despite having a family of six children, he saw it as his duty to do everything in his power. As stated in the verdict of the 'Feldgericht', the Court Martial, he has systematically and intensively opposed Germany. He did everything in his power to help young men who wanted to move to England (‘Engelandvaart’), and he gathered as much information as possible about everything related to the German army.

 

His efforts probably stemmed in large part from his faith. He was originally a member of the Reformed Church. The church rejected the totalitarian state and the principles of the Dutch ‘Nationaal Socialistische Beweging’ (NSB) were declared incompatible with the creed.

The Castricum church building was located on the Beverwijkerstraatweg 32A. The former church building now houses a Body Slen centre. Van Ginhoven played the modest Liebig organ during church services from 1936 to 1941. He had been a member of the Anti-Revolutionary party since 1931 and a board member of the local electoral association.

 

 

Huibert van Ginhoven around 35 years old

 


Engelandvaart

 

Everything in him opposed the German regime. The measures against the Jewish fellow citizens further fueled his disgust. Already in the first year of the war, Van Ginhoven worked to find hiding places. He himself would have had people of Jewish descent in his home. As a matter of course, his resistance activities developed, often enlisting the help of people from his own circle of Reformed or members of the Anti-Revolutionary party. He collected as much information as possible that could be of interest to the Dutch government in England. He also enlisted the help of others who, for example, were aware of certain german army movements through their work.

One of the people who joined his group in 1940 was Simon Belgraver who lived on the Stetweg in Bakkum. Belgraver met G.J. Krösschell, living on the Torenstraat, who was again in contact with the contractor of the work for the conversion of Bergen airport. In this way, Belgraver was able to make a drawing, which, according to his own statement he handed over to a contact person of Van Ginhoven, at one of the exits of Amsterdam Central Station. This person would then take care of the further transport. Belgraver also made a sketch for Van Ginhoven of the shipyard in Haarlem where German submarines were repaired.

The court-martial judgment of 4 October 1941 contains many details of the illegal activities of Huibert van Ginhoven, which were considered proven. He was apparently already widely known as an opponent of the new rulers, because in December 1940 the then 22-year-old chemist Lambertus Ligtvoet from Amstelveen was housed in his house through an intermediary. This Lambertus, an ensign from the Dutch army, wanted to try to get to England to join the armed forces there. Van Ginhoven wanted to do everything he could to make the crossing possible, whereby his collected material could also be transferred to England. Ligtvoet stayed with him from mid-December 1940 to early March 1941.

Van Ginhoven supported two other men who wanted to go to England: electrical engineer Andreas Kop-Jansen from Haarlem, who knew Van Ginhoven from his youth, and the truck driver Christian van 't Schip. Through mediation and at his expense, he always provided shelter and livelihood. Van Ginhoven also successfully called on several other people to support the cause with money.

At the beginning of February 1941, Van Ginhoven heard of plans to have a plane leave for England. There was a delay however because there wasn't enough gasoline. As a chemist, Ligtvoet saw an opportunity to improve ordinary petrol into aviation petrol. Van Ginhoven asked Simon Belgraver, who worked at the the laboratory of the Batavian Petroleum Company (later Shell), for help. Belgraver managed to smuggle the necessary material out of the laboratory and delivered it to Van Ginhoven. Now that the problem of fuel had been solved, preparations could be continued. The flight was delayed at the last minute due to weather conditions and to make matters worse, an unknown man appeared in the hangar, warning that the Germans had found out about the plans. It was decided to cancel the undertaking for the time being. The package of information provided by Van Ginhoven that would be taken by Ligtvoet to England was returned to him.


Treason, the V-Männer

Ligtvoet now saw no possibility to go to England with the help of van Ginhoven and hired other help in Amsterdam. During this escapade, a young man appeared on the scene, introducing himself as Stellbrink. He convinced Ligtvoet that a plane flew between England and Holland every two weeks. He may join the flight, but he had to take spy material and hand it over to the official bodies in England. It was a detailed map of the Fokker aircraft factory in Amsterdam. Until March 27, Ligtvoet stayed in Stellbrink's home in Leiden and on that day he was picked up by a car for his so-called trip to England. It turned out to be a trap. In Wassenaar he was halted on the road and arrested.

In part 5 of the book 'The Kingdom of the Netherlands in the Second World War', dr. L. de Jong states that Stellbrink was a member of the Abwehr, a service that dealt with counterintelligence. Four NSB members, including Stellbrink, known as V-Männer, formed a group of Dutch traitors, who were tasked with penetrating ever deeper into the illegal groups with which they came into contact.

Ligtvoet was pressured in Scheveningen prison (Oranjehotel) to reveal all the details of the plans for the Engelandvaart. Ignorant of all this, Van Ginhoven was still committed to the crossing of Kop-Jansen and Van 't Schip. On May 8, 1941, Van Ginhoven met the two in café Central in Amsterdam. From there they left in a truck to The Hague. They were then arrested near Haarlem. On the 8th of May, all the others who had provided assistance or shelter were also arrested. A total of 18 men were transferred to the 'Oranjehotel' in Scheveningen pending their verdict and imprisoned there. Van Ginhoven was imprisoned there for a total of almost 5 months, from 8 May 1941 to 29 September 1941.

 

Cel in het Oranjehotel

During searches, the Germans found a a package at the neighbor's house of Van Ginhoven with the drawing that Belgraver had made of the changes at Bergen airport and messages destined for England. That package was hidden in the pedal box of the piano. A son of Van Ginhoven had asked the neighbors to take good care of it.


The court judgment gives examples of the content of the messages such as:
• Navy troops from North Holland departed on Sunday afternoon at 05:00 on their way to Spain, according to information from a lieutenant.
• Turkish uniforms are made in a ready-to-wear factory in North Brabant.
• Of the U88, 16 pieces are in the dunes near Bergen.
• Concrete runways have been built along the road between Chaussee and Bio.
• Conrad's old shipyard on Paul Krugerkade is likely to become a base for torpedo boats.
• The Russenduin becomes a meteorological post for the army.

The prosecution did not have a hard time proving that Van Ginhoven was collecting classified information.

 

Van Ginhoven in the air space of the detention centre on the Weteringschans in Amsterdam.
The photo was taken by a prison guard.

Death sentence

On 29 September, all 18 men of the Van Ginhoven group were transferred from the 'Oranjehotel' in Scheveningen to the House of Detention on the Weteringschans in Amsterdam. The trial took place on 2, 3 and 4 October 1941. Denying the facts was pointless because of all the evidence.

Van Ginhoven and Ligtvoet received the death penalty for favouring the enemy in combination with treason against state secrets. From the verdict: "Derartige verantwortungslose Personen müssen nach der Überzeugung des Gerichtes erbarmungslos ausgerottet werden." The other defendants were sentenced to life imprisonment to at least three years.

Simon Belgraver, who had supplied components for the enrichment of the petrol and had also helped sheltering Ligtvoet and Van 't Schip, was given a four-year prison sentence which he spent in Germany under terrible conditions. In 1951, Belgraver emigrated to Australia, where he again found work in a laboratory. He suffered from his war experiences for the rest of his life.

Krösschell was acquitted because his espionage activities remained hidden and he insisted that he knew nothing at all about Van Ginhoven's intentions.

The execution of the death sentences of Van Ginhoven and Ligtvoet was supposed to take place on November 17, 1941, but this was postponed because Ligtvoet would have an overhaul process. Van Ginhoven had to act as a witness at that trial. Ligtvoet was sentenced to death again on the day of the revision trial, February 11, 1942, but on March 16 he was pardoned, and his sentence was changed to life imprisonment, for which he was also transferred to Germany.

On March 17, 1942, Van Ginhoven was put to death at two minutes past four at the shooting range of Laren. He wrote a farewell letter to his wife and to each child personally.

Kees van Ginhoven (son): "I was at the school with the Bible and was picked up by my sister and taken to Amsterdam, where we experienced the time of father's execution on the Lekstraat at 1-hoog in the presence of family, my mother, brother and sister."

Johan van Ginhoven (son): "My father suffered greatly from being in prison for five months as a death row inmate without any change in the situation, but on the other hand he was grateful to God that he was given such a long time to prepare, unlike many others."


Personal memories

Kees van Ginhoven (son) :
"Executed persons were cremated, the urn was brought to Germany by a soldier (who was given a few extra days of leave). In my father's case, to a cemetery east of Berlin (the so-called French cemetery). After the war, the urns were tracked down by the War Graves Foundation and transferred to Cemeteries of Honour. My father's grave is at the Kriegsfriedhof in Osnabrück.

 


Kees van Ginhoven en zijn moeder Cornelia Feij (1902-1990) bij het graf van Huibert in Osnabrück.

A few weeks after our father's death, we had to leave our home on the Torenstraat because of the large-scale evacuation. Our household goods were driven to Friesland with a truck; My sister and I sat in the cab next to the driver. My oldest brother (also imprisoned for 6 months) went into hiding in Surhuisterveen; the second oldest went into hiding on a farm in Ellecom the third brother moved in with an uncle (also guardian) in De Steeg (Gelderland).
Mother, daughter and the youngest were taken in by a farmer Reinder de Vries in Opeinde (Smallingerland) and I came to a small farm also in Opeinde. Our belongings were stored in the attic of the school. That attic caught fire in 1944 and we lost all our private belongings. In mid-May 1944, my mother thought it was becoming too dangerous on the farm and left with the children to another address. She was terribly right; de Vries' farm was the home of the members of the Smallingerland gang and the shelter for downed Allied pilots. The De Vries family consisted solely of heroes. On November 21, 1944, a raid took place by German soldiers. A shooting ensued, in which two sons Jan and Marten de Vries also lost their lives. The farm went up in flames. A lot has happened in Friesland.

In 1947, mother and the three youngest returned to Castricum, and shortly afterwards moved to Amsterdam in connection with the children's studies. Mother couldn't afford the back and forth travels.

After the war, all children emigrated to Canada. I have returned; emigration had everything to do with the sad post-war situation in the Netherlands and neglect (by the community, including the church) of the suffering that happened to our family.

Ligtvoet returned to Amsterdam after the war (during the war he was in prison in Germany), he became a doctor and lived with us in Amsterdam for a few years. He started living with our family in May 1940, as was Jan, the eldest son of Pake de Vries, who later died. Ligtvoet suffered greatly from his guilt (he felt that he had survived unjustly).

Several of the Van Ginhoven family members have received the Yad Vashem award. An uncle in law (Adri Wijntje from Vlaardingen who also received this award) freed my uncle Jacob van Ginhoven (the pastor, brother of my father) from prison in Rotterdam by force of arms (would otherwise have been executed).

My whole family has been in the resistance and sheltered and saved Jews.

Most of our family and myself have given the unpleasant experiences their own intimate place. It wasn't talked about; the family had split up. Emotionally (it was all too bad) the contact between brothers and sister was never restored. My mother also went about her business; she had to fight for her daily bread until old age and devoted the best (remaining) part of her life to the education of her children living at home (she deserves the Military Willems-Orde); she has resisted suspicion, jealousy, church interference and lack of support from the 40-45 Foundation (also out of pride).

In 1946, a stained-glass memorial window was placed at the municipal hall social service department in Amsterdam in memory of Jewish officials and resistance fighters of this service, who died in the war. Former colleagues raised the money for this. On that window is also the name of Huibert van Ginhoven engraved and the date of his execution.

In de Gemeente Castricum there are street names that remind of him and his fellow sufferers, Jan Hoberg and Leo Toepoel. Near the Reformed Church we find 36 war graves of crew members of Allied aircraft. In the Noordend park is the memorial for the fallen, near the places where 20 men were shot in retaliation.
They should not be forgotten; they gave their lives for our freedom.

 


Source: Oud-Castricum, Yearbook 28, p. 67 et seq.